Hoe overleeft een organisme in zijn natuurlijke omgeving? Door zich aan te passen aan die omgeving. En door zich weer aan te passen als die omgeving verandert. Een no brainer. In het bedrijfsleven hebben we het dan over ‘met je tijd meegaan’ en ‘aanvoelen wat je klant nodig heeft’ (of nodig denkt te hebben). Maar in feite is dat precies hetzelfde.
Hoe werkt dat in de natuur?
De plotselinge catastrofe
Als een levend organisme verrast wordt door plotseling veranderende omstandigheden, zeg een verwoestende overstroming, dan heeft hij geen tijd om even te muteren tot een schepsel dat vinnen en schubben heeft. Hij zal het dus moeten doen met wat hij heeft. Misschien kan hij al zwemmen en zwemt hij gewoon naar de (verplaatste) oever. Of blijkt hij door zijn onderhuidse vet een natuurlijk drijfvermogen te hebben. Of hij klampt zich met zijn klauwen vast aan iets dat blijft drijven en hopelijk ooit aanspoelt. Of hij heeft gewoon pech en wordt verzwolgen door de watermassa.
Zoals gezegd: hij zal het moeten doen met wat hij op dat moment heeft.
In het bedrijfsleven heet dat ‘improviseren’.
Waarbij organismen uit de natuur het voordeel hebben dat in het geval zich een catastrofe voordoet, geen hinderlijke processen, hiƫrarchische structuren en machtsspelletjes het overleven in de weg staan. Bovendien zijn ze al gewend om te moeten overleven.
Mensen in organisaties hebben weer het voordeel dat ze creatief kunnen zijn. Kunnen zijn.
Langzame veranderingen
Meestal voltrekken veranderingen in de natuur en in de maatschappij zich langs een geleidelijker weg. Klimaatveranderingen, schuivende continenten, golfstromen die van koers veranderen. Of verschuivingen in bevolkingssamenstelling, urbanisatie, culturele veranderingen… er is dus voor soorten cq. bedrijven tijd om te muteren.
Hoe doet de natuur dat?
Ieder organisme dat het levenslicht ziet heeft minimale afwijkingen van zijn voorgeslacht. Deze afwijkingen geeft hij ook weer door aan zijn nageslacht. En hoe gunstiger die afwijkingen zijn in zijn natuurlijke omgeving hoe groter de kans dat hij een nageslacht gaat produceren dat deze eigenschappen zal dragen.
Een voorbeeld:
dit type Stradivaraan leeft al vele generaties in een berkenbos.
Als hij zich niet aanpast dan is de Stradivaraan is zijn bescherming kwijt en de Krompot heeft een makkelijke prooi. |
In werkelijkheid gaan er duizenden generaties overheen voordat er zichtbare verschillen optreden. Maar ze ontstaan dus door toeval. Zowel de gunstige als ongunstige kenmerken. In de praktijk blijkt pas of het werkt. Er ‘mislukt’ dus veel meer in de natuur dan er ‘lukt’. En toch kun je van de Schepping niet bepaald zeggen dat hij mislukt is. Er is wel veel geduld nodig uiteraard. En als individueel organisme moet je gewoon geluk hebben met je gegeven uitrusting.
Ziet u mislukkingen in uw organisatie als ‘verlies’ of ‘falen’? Wilt u toeval uitsluiten?
Realiseert u zich dan wel dat u wellicht een fraaie Schepping langs natuurlijke weg in de kiem smoort..
Dit geldt niet alleen voor het bedenken van nieuwe produkten in een laboratoriumomgeving, waarbij onder enorme druk die ‘killer app’ bedacht moet worden. Het geldt ook voor marktintroducties van nieuwe producten of diensten die volledig afgetimmerd zijn met marktonderzoeken. ‘Guts feeling’ telt niet, falen is geen optie. Anders denken ook niet. Risico-analyses door veel te dure externe bureaus dekken het geheel verder af. En mocht het dan toch niet lukken, dan kan het verantwoordelijke management verwijzen naar het marktonderzoek en de bureaus, die zich op hun beurt ook uitstekend hebben ingedekt. Management anno 2012, leiderschap uit het jaar nul.
Als de Schepping zou hebben gewerkt met risico-analyses en andere mislukkingsbeperkende (lees: toevalsbeperkende) maatregelen, dan waren we met zijn allen nog lang niet uit het water gekropen.
Gelukkig werkt de natuur niet zo. En Edison ook niet. En Steve Jobs ook niet. En u?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten